lezen

Zomerboek!

Lezen, soms komt het er écht niet van …
Van de stapel die een maand geleden meekwam uit de bibliotheek is nog nagenoeg niets gelezen,
en daar zijn verschillende redenen voor.

Een beetje gelezen in de biografie van Hannah Arendt (niet zo vlot leesbaar),
een paar interviews uit De Werkkamer, met Vlaamse en Nederlandse dichters 
(wel interessant, maar niet om al die verschillende interviews na elkaar te lezen),
een paar gedichten uit Koor van Peter Verhelst 
(zeer intrigerend, maar geen lichtvoetige poëzie),
een paar bladzijden in Zonder trommels en trompetten van Jeroen Brouwers
(overal in het boek onderstrepingen en aanduidingen in potlood,
en dat is niet ‘leesbaar’)

(nog) niets in Kafka is dood van Thijs Feuth …

Maar,

Zomerboek van Tove Jansson: dát was fijn lezen.
Kek kreeg de tip na haar vorige leespost.
Dat boek is echt een pareltje,
om met mondjesmaat te degusteren.
Kek is er onmiddellijk opnieuw in begonnen als het uit was,
om de traagheid en de eenvoud van ‘zomer op een eiland’ nog even vast te houden.

Zomerboek gaat over een gezin dat tijdens de zomer op een klein eiland verblijft, 
ergens in de Finse bocht.
Er is Sophia
het kind, dat toch al enige zelfstandigheid heeft, redelijk eigenzinnig is en af en toe serieus humeurig. Sophia woont in het kinderhuisje.
Er is de grootmoeder
die oud en krakkemikkig is, veel leest, vreemde dieren uit hout snijdt, in ‘t geniep sigaretten rookt en die op gezette tijden chagrijnig wordt.
De grootmoeder woont in de logeerkamer.

Sophia en de grootmoeder, ondanks dat we van geen van beiden de leeftijd te weten komen, krijgen al na een paar hoofdstukken iets vertrouwd: nu eens herkent Kek zich in de grootmoeder, dan weer in Sophia.
Ze ziet hen zo over het eiland lopen.
Tussen die twee is een zalige verstandhouding.
Ze zijn bijzonder eerlijk en soms
zonder genade voor elkaar, maar ook bezorgd,
en ze hebben allebei een hang naar magie.

Daarnaast is er de vader, die voornamelijk aan-tafel-werkt, uit vissen gaat en boodschappen doet.
De verhalen gaan vooral over de belevenissen van Sophia en de grootmoeder, en natuurlijk over de zee, het water, de rotsen, de grot, de ravijn, het spookbos, de wind, de natuur, …

Kek zou heel het boek kunnen overtypen 
-er zit zoveel wijsheid en schoonheid in elk verhaal- 
maar ze zal het bij een paar fragmentjes houden!
Om te beginnen met eentje dat de grootmoeder wel een beetje typeert.

De zee lag er spiegelglad bij, en was zo kleurloos dat je nauwelijks kon zien dat hij blauw was. De grootmoeder zat midden in de boot onder een paarse parasol. Ze had een hekel aan paars, maar er was geen andere parasol en bovendien was het een mooie kleur, net zo licht als de zee. Vanwege de parasol leken ze je reinste zomergasten, wat ze niet waren. Het gezin legde lukraak aan, want er was geen lijzijde, alles was lijzijde.
Ze droegen hun spulletjes aan land en zetten de boter in de schaduw. De rotsen waren heet onder hun voeten. De vader stak de parasol in een rotsspleet, daar kon de grootmoeder fijn op een luchtbed liggen. Ze zag ze elk een andere kant op gaan en het eiland was zo groot dat ze algauw kleine stippen waren die zich langs de waterkant voortbewogen. Toen kroop ze onder de parasol vandaan, nam haar wandelstok en ging haar eigen kant uit, maar eerst legde ze een knoedel truien en badjassen op het luchtbed zodat het leek of ze sliep.

Sophia en de grootmoeder voeren veel gesprekken!
Zoals, bijvoorbeeld:

‘O,’ zei de grootmoeder. ‘Goed dat ik het weet. Nu ben jij aan de beurt.’
‘Mogen engelen naar de hel vliegen?’
‘Natuurlijk. Want er kunnen een hoop vrienden en kennissen van ze in de hel zitten!’
‘Nu heb ik je!’ riep Sophia. ‘Want gisteren zei je dat er geen hel bestaat!’
Haar grootmoeder kwam geïrriteerd overeind zitten. Ze zei: ‘Daar denk ik vandaag nog net zo over. Maar wat we nu doen is gewoon een spelletje spelen.’
‘Het is geen spelletje. Over God praten is een serieuze zaak.’
‘Hij zou nooit zoiets doms bedacht hebben als het maken van een hel!’
‘En of hij dat gedaan heeft!’
‘Nee dat heeft hij niet gedaan.’
‘Jawel! Een grote, machtige hel!’
De grootmoeder stond veel te snel op, want ze was boos. Het hele weiland tolde om haar heen en ze stond op het punt haar evenwicht te verliezen.
Ze wachtte even en zei: ‘Sophia. Dit is niet iets om ruzie over te maken. Je begrijpt vast wel dat het leven al moeilijk genoeg is zonder dat je er naderhand voor gestraft hoeft te worden. Het gaat erom dat je getroost wordt.’


Op een keer vond de grootmoeder een grote witte ruggenwervel in het zand. Die was te hard om te bewerken en ze had hem toch niet kunnen verfraaien, daarom legde ze hem gewoon zoals hij was in het spookbos neer. Ze vond nog meer botten, sommige wit, andere grauw, allemaal door de zee aan land gespoeld.
‘Wat voer je toch uit?’ vroeg Sophia.
‘Ik speel,’ antwoordde de grootmoeder.
Sophia kroop het spookbos in en zag wat haar grootmoeder allemaal gemaakt had. ‘Is dit een tentoonstelling?’ vroeg ze. Maar de grootmoeder zei dat het niets met beeldhouwen te maken had, beeldhouwen was iets heel anders.
Ze begonnen samen langs de waterkant naar botten te zoeken.
Zoeken en vergaren is iets aparts, omdat je alleen dát ziet waarnaar je zoekt. Als je veenbessen plukt zie je alleen wat rood is, en zoek je botten, dan zie je alleen wat wit is; waar je ook loopt, je ziet niets anders dan botten.

Dat is toch echt zo waar! Kek maakt dat elke keer mee als ze padden gaat overzetten. Soms is ze zo gefocust om salamanders te zien, dat kikkers en padden over het hoofd gezien worden…

En wat met deze vaststelling?

Iedere zomer worden de nachten ongemerkt donkerder. Op een avond in augustus moet je voor het een of ander naar buiten en opeens is alles pikzwart, er heerst een grote, warme, zwarte stilte om het huis. Het is nog zomer, maar het leven is eruit; de zomer is zonder verdorring tot stilstand gekomen en de herfst is nog niet klaar voor zijn entree. Sterren zijn er nog niet, alleen duisternis.

Het boek zit echt vol met fijne observaties van en bespiegelingen over mens en natuur.

Kek zou nu eigenlijk ook wel graag een Winterboek van Tove Jansson willen lezen!
En ze zal alleszins eens op zoek gaan naar de kinderboeken die Tove Jansson geschreven heeft.
Over de Moemin gaan die…

Standaard
lezen, Uncategorized

Moeten er nog boeken zijn?

Lezen, het kwam er niet meer van.
Van wanneer dateert Kek haar laatste leespost?
Al van april 2020?
Sinds 14 april is er hier echt amper nog gelezen en dat is eigenlijk niet te vatten …
Kek haalde stapels boeken uit de bib, 
en bracht ze op enkele uitzonderingen na, ongelezen terug.
Tijdgebrek? Concentratieprobleem? Geen goeie boeken?


Het lezen is voorzichtig  ‘gekanteld’ met Madame Pylinska.



Het boek Madame Pylinska en het geheim van Chopin werd Zoé aangeraden door een leerling, en Zoé raadde het mij aan.
Zijnde een dun boekje, zag Kek het wel zitten om het eens te lezen.

Op naar de bibliotheek, dus.
Eens Kek doorhad waar ze juist moest zoeken – niet bij Smith maar bij Schmitt – stond net iemand anders bij de SCHM te kijken. 
En ongelooflijk maar waar, de kijkdame nam Madame Pylinska mee.
Kek koos dan maar een ander boekje van Eric-Emmanuel Schmitt:
Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran.



Het dunne boekje laat zich makkelijk lezen. 
Het is een soort van sprookje en het gaat over verdraagzaamheid en vriendschap, 
vriendschap waarbij leeftijd en religie geen rol spelen.
Soms gebeuren er absurde zaken, 
maar dat hindert niet, 
in een sprookje.
Ook het ‘happy end’ is sprookjesachtig.


Bij de tweede doortocht in de bib, een maand of wat later zat Madame Pylinska op haar plek! En behalve een leuk portret van een ietwat vreemde pianolerares krijgen we les in interpretatie van de muziek van Chopin.
Het boek zit daarnaast ook vol levenslessen, die zeker in deze Coronatijden niet te versmaden zijn …
Het is allicht geen hoogstaande literatuur, maar deze verhalen zijn toch wel de moeite!
Kek is alleszins blij dat ze Eric-Emmanuel Schmitt leerde kennen.



Van Kris Van Steenbergen las Kek eerder Woesten en Blindelings!
Ze vond beide boeken schitterend.
De advocaat en de zeiler is door twee auteurs geschreven.
Kek kan zich dat niet goed voorstellen, hoe dat dan werkt.
Het resultaat is in elk geval de moeite.


Eigenlijk wou ze De advocaat en de zeiler vooral lezen omdat ze een verslag vermoedde 
over de zeewandeling van Bray Dunes naar Cadzand.
Dat is de zeewandeling die Snor en Kek jaarlijks deden, 
zij het meestal in de andere richting,
en die Kek nu al een paar keer alleen deed.
Daar gaat het boek uiteindelijk niet over, en in elk geval eindigt de bewuste zeewandeling al in Oostende, 
in de buurt van Altar,
het kunstwerk van Kris Martin op het strand.



Waar het dan wel over gaat?
Over een bijzondere vriendschap tussen twee jongens, later mannen, en een meisje, later vrouw, waar uiteindelijk een van de twee mee trouwt.
Er is ook nog een hond die met de twee meeloopt over het strand, en waarover geleidelijk meer te ontdekken valt.
Meer kan Kek niet zeggen, omdat anders het verhaal al ten dele verklapt wordt.
In elk geval, het is een bijzonder boek met ook een bijzondere omslagfoto:
Mer Grosse van Thierry De Cordier.
Kek is al járen fan van deze uit Oudenaarde afkomstige kunstenaar!

Het boek is in een ruk uitgelezen, en dat zegt ook wel iets.





En dan kreeg Kek van een vriendin Wildevrouw van Jeroen Olyslagers cadeau.
Het duurde even om in het verhaal te raken,
en in de sfeer van het 16de eeuwse Antwerpen, 
maar wat een fenomenaal werk is dit!
Het verhaal van de herbergier, heer Beer, lijkt onwaarschijnlijk, 
en speelt zich af in een stad zoals we ons die nu nog amper kunnen voorstellen.
Maar gezien Jeroen Olyslagers een geschiedkundige is …

De Spaanse moordpartij, de beeldenstorm, … je kunt het aan den lijve voelen.
En dat Antwerpenaren toen al vonden dat Antwerpen ‘de navel van de wereld is’ verbaast Kek minstens een klein beetje.
Het boek is de meest beklijvende geschiedenisles die Kek ooit heeft gehad.
Het gaat -naast het kleurrijk beeld van Antwerpen in de zestiende eeuw- ook over menselijkheid en over typisch menselijke gevoelens.
Over gevoelens die van alle tijden zijn zoals 
krampachtig ergens willen bijhoren, angst voor vreemden, wantrouwen in de overheid, eenzaamheid, aanvaarding.
En over de rol van religie in ruzie en oorlog …
 Uiteindelijk is er niet veel nieuws onder de zon?
Benieuwd hoeveel prijzen Wildevrouw zal krijgen!


Ook twee vrij recente poëzie bundels kwamen mee van de bib!



Kek kijkt altijd uit naar nieuw werk van Erwin Mortier en was dan ook blij met  Precieuze mechanieken.
Hij schrijft ondermeer aan zijn overleden moeder:


Waarom zijn wij pratende primaten geworden,
waarom heeft de hele bedrading van ons zenuwstelsel nood

aan een geest die weet dat hij bestaat?

Ma, lieve mama, daar in uw solarium
op het zilverwitte strand

van Andromeda, moederke lief,
je zoon heeft nog vragen.


In de laatste cyclus van het boek schrijft zijn moeder ook terug.

Kek denkt dat ze al bij al wel meer van zijn poëtisch proza
dan van zijn prozaïsche poëzie houdt.



De Utrechtse dichter Ingmar Heyze komt in Elders in de wereld soms grimmig uit de hoek, 
maar doet dat nooit zonder humor.
Hij is grappig en heeft een bijzonder scherpe blik.
Kek is grote fan… en geeft er jullie eentje te lezen:


BRUILOFT

Blijf weg van de bruiloft. Daar zijn twee mensen
die je niet wilt spreken. Er is een oom die moppen
tapt, een tante die een zelf vertaald liedje zingt,
een oma die iedereen aanklampt en zegt:
‘Dat ik dit nog mag meemaken.’

Er komt een ex die alle flessen op tafel ziet
en denkt: dat is niet genoeg. Er zijn kinderen
die rennen, schreeuwen, stampen, vallen, huilen
en naar huis worden gebracht. Er zijn mannen
die barsten in elkaars schouders slaan.

Er zijn zwermende vrouwen met minder genade
dan guillotines. Er is een passant die spijbelt
van een crematie. Er is iemand die het bos
inloopt, glas in de hand, en nooit
meer wordt gezien.


Allez, nog een kortje, om het af te leren…


PRIVÉGENESIS

Mijn moeder hield haar ogen open
bij het bidden voor het eten
in de kazerne.

Iedereen bad, behalve een man
tegenover haar; ze keken elkaar aan
over een tafel vol soldaten
met hun ogen dicht.

Ik heb nooit bestaan op twee paar
open ogen na.


Om af te sluiten: een boek uit de oude doos!
Omdat Kek haar douche, na een lek daterend van eind oktober,
nog steeds niet is hersteld 
en ze dus af en toe in het bad duikt,
en omdat ze geen geduld heeft om daar lang in te blijven maar
dat toch wel vindt ‘moeten’,
zocht en vond ze wat badlectuur in een afgevoerd boekje uit de bib van Schilde:
Tien vrolijke verhalen van Gerard Reve,
voor het eerst gedrukt in 1961.
Vroeger al ooit met plezier gelezen, nu dus opnieuw!
Elk verhaal is goed voor één badsessie.
Het eerste verhaal is een fictief interview met de schrijver zelf.
Hierin kan Reve zijn ongezouten mening over literatuur kwijt.
De verhalen zijn bijzonder goed geschreven, beetje luguber maar elke keer verrassend.


En dan valt ook de DADA in de bus en die gaat over Banksy!
Na lectuur van dit nummer, kunt ge enkel nog een grotere fan van Banksy worden.
Kek is blij dat ze vorig jaar een abonnement genomen heeft op dat tijdschrift…







Standaard
lezen, Uncategorized

Lezen in isolatie

Het heeft even geduurd voor er een tweede corona leespost kwam en,
wel, het zit zo:
sinds vorige leespost heeft Kek een beetje een ‘readers block’ gehad.
Beetje bij beetje komt het lezen nu toch terug op gang.


Van de stapel die klaar lag is nog niet alles helemaal doorgelezen, en misschien zal het ook niet meer!

Van Wally Lamb heeft Kek ooit graag Vergeef me en Walvismuziek gelezen.
Toen ze in de plaatselijke bibliotheek tussen de afgevoerde boeken de turf Vleugelslag van hem zag staan, kwamen de herinneringen aan de voorgangers.
En dus nam Kek het boek mee.

Het is niet dat het boek niet goed geschreven is of slecht ineen zit, en al zeker niet dat het thema of beter de thema’s uit het boek niet actueel of boeiend zouden zijn, maar Kek is gestrand op pagina 241. Dat is nog niet eens halverwege.
Moeilijk uit te leggen, want de twee andere Lambs heeft ze in haar herinnering in één ruk uitgelezen.

Van Tom Lanoye heeft Kek nog nooit iets gelezen. 
Écht waar…
Voor 1€ kocht ze even geleden in een kringwinkel Sprakeloos en Kartonnen dozen.
Een opportuniteit, zo dacht ze, om toch eens ‘een Lanoye’ te lezen.
Mede omdat we hier met Bomma heel de troosteloze evolutie van afasie hebben meegemaakt, komt Sprakeloos op de leesstapel.

Het is even wennen aan Lanoye zijn schrijfstijl, maar wat een mooi en respectvol portret heeft hij hier van zijn moeder, én van zijn vader neergezet!
We krijgen ook een mooie inkijk in het leven in de slagerij waar hij opgroeide. Het zijn beelden die voor Kek herinneringen oproepen aan het leven in de bakkerij van meme en pepe ‘bakkers’.
Andere tijden, zeker weten!

Maar lees… zo’n schoon zinnen …

‘Ze verloor eerst haar spraak, dan haar waardigheid, dan haar hartenklop.’

‘Moeders worden nooit meer mensen, moeders blijven moeders’

Het boek staat vol met anekdotes die eigenlijk van alle tijden en dus heel herkenbaar zijn.
Na een avondje uit waar de vader een beetje teveel gedronken heeft en de raad van moeder compleet negeerde volgt een periode waarin zij zich niet verwaardigt om een woord met hem te wisselen.
‘Na drie dagen van boetedoening wilde ze hem eindelijk aanhoren. Een audiëntie was er niets bij. Zij: armen gekruist, smalle lippen, dodende blik, langzamer ontdooiend dan een vrieskast. Hij: in ootmoed smekend, pleitend, vergeving bedingend, vanzelf belovend dat het niet meer zou gebeuren, meer woorden sprekend dan hij anders deed in een dag. Alles bij elkaar een groteske vertoning, allang niet meer in verhouding tot zijn misstap, disproportionele revanche in de gezinsarena.
En wellicht ook een onderdeel van het voorspel.
Die avond werd er vroeg naar bed gegaan, en niet alleen door de kinderen.’

Het boek der rusteloosheid van Fernando Pessoa heeft Kek vorige zomer gekocht in WATOU in de onvolprezen Filosoof.

Kek had tijdens het Kunstenfestival in WATOU Maud Vanhauwaert in een video gehoord over het boek, en ja, het leek haar wel iets om in huis te halen!
Het boek is echt helemaal zoals Maud het aangaf: “je kunt het boek op een willekeurige pagina openslaan, een kort stukje lezen, dat je raakt en op dat moment zo waar lijkt”.
Sterker nog eigenlijk, het is zeker geen boek om in één ruk uit te lezen. Er zit in de korte fragmenten misschien wel een chronologie, maar die is niet de essentie van het boek.
Elk fragment staat min of meer op zichzelf en biedt zoveel inzicht dat je daar toch wel even moet bij stilstaan.
Het is bizar dat Pessoa eind 19de eeuw zoveel gedachten had die ook nu nog actueel zijn. Eigenlijk zijn het allemaal vragen of een soort van antwoorden op vragen waar veel mensen mee worstelen.
Bon, we slaan het boek willekeurig open zoals Maud aanbeveelt en lezen:
‘163
De onmiddellijke ervaringen zijn de uitvlucht of de wijkplaats van de fantasielozen. Wanneer ik lees over de gevaren waaraan de tijgerjager heeft blootgestaan, heb ik alles wat aan gevaren de moeite waard is, behalve het gevaar zelf, dat niet zo erg de moeite waard was, want het is voorbij.
Mensen van de daad zijn de onvrijwillige slaven van verstandsmensen. Dingen bezitten slechts de waarde die men eraan toekent. De ene groep creëert dus dingen opdat de andere ze tot leven wekt door er een betekenis aan te verlenen. Vertellen is scheppen, want leven is slechts geleefd worden.’

En nog een keer… Er zijn ook lange fragmenten, maar korte typen sneller over.
‘276
Een mening is iets onbeschofts, zelfs als ze niet oprecht is.

Alle oprechtheid is intolerant. Er zijn geen oprechte liberalen. Er zijn trouwens ook geen liberalen.’

Dat boek komt zeker weer op de volgende stapel te liggen.


Zoals de planten in Kek haar tuin, zo hebben de meeste boeken in haar boekenkast een verhaal.
Vorig jaar of misschien al twee jaar geleden kreeg Kek van Hug een afgevoerd boek uit de bibliotheek van Pitzemburg.

Het boekje oogt hoogst onaantrekkelijk en heeft bovendien de ‘veelbelovende’ titel Het periodiek systeem, met als ondertitel VERHALEN VAN EEN LEVEN (in hoofdletters). Nu vindt Kek het periodiek systeem, dat van Mendeleev, een waanzinnige vondst, maar een boek over Argon, Waterstof, Zink, … dat …?
Na een eerste hoofdstukje (met als titel Argon) verandert de perceptie al grondig.
Wat een bijzondere verzameling verhalen zijn hier bijeengebracht!
Primo Levi, de Italiaans-Joodse schrijver, is van opleiding chemicus. Hij vertelt hier in 21 hoofdstukken over zijn jeugdjaren en zijn jaren als jong volwassene in het (fascistische) Italië voor, tijdens en na WOII.  De verhalen hebben altijd een chemisch ankerpunt en zijn uiterst interessant, soms spannend, soms poëtisch en ontroerend maar altijd ook echt geestig. 
Wat opvalt is zijn gedrevenheid, bijna op het bezetene af, om vragen te beantwoorden, wat Levi toch echt een eerste klas wetenschapper en mens maakt!

In het hoofdstuk Waterstof neemt Levi de beslissing om chemicus te worden.
Ik keek naar het zwellen van de knoppen in de lente, naar het glinsteren van mica in graniet, naar mijn eigen handen, en zei tegen mezelf: ‘Dat zal ik ook begrijpen, alles zal ik begrijpen, maar niet zoals zij willen. Ik zal een kortere weg vinden, ik zal een sleutel vinden die op alle sloten past, ik zal deuren forceren’.
Het was fnuikend, misselijkmakend, om uiteenzettingen over zijn en kennen te moeten aanhoren als alles om ons heen een mysterie was dat naar openbaring drong: het verweerde hout van onze banken, de ronde zon boven de daken, het gedwarrel van zaad pluizen in de junilucht. … … WIJ zouden scheikundigen worden, Enrico en ik.”

Een bijzonder hoofdstuk is ook Ijzer. Het speelt zich af in 1939 en vertelt over een bijzondere vriendschap tussen Levi en Sandro. Sandro was van ijzer. En Sandro leerde hem de bergen kennen!
“Sandro in de bergen zien verzoende je met de wereld en deed je de nachtmerrie die over Europa hing vergeten. … … Hij gaf mij een nieuw gevoelvol verbondenheid met hemel en aarde, waarin mijn behoefte aan vrijheid, de kracht van mijn jeugd en de honger om dingen te begrijpen die me naar de scheikunde hadden gedreven samenstroomden.”
Wel, het is lang geleden dat een boek Kek nog zo aangenaam verraste als Het periodiek systeem. De volgende keer in de bib …

Ik denk 
Portretten door Ingrid Godon met teksten van Toon Tellegen.

 Het boek kwam hier in huis toen Kek voor het inhoudelijk naleeswerk bij Lannoo nog in boeken betaald werd. Het boek was, en is, te mooi om te laten slingeren en kwam dus ergens in een kast terecht. 

Het is een heel mooi uitgegeven boek, met prachtige illustraties van Godon en mooie teksten van Tellegen, maar wat Kek bijna het mooiste van heel het boek vind, is de inleiding geschreven door Bart Moeyaert.

Het laatste boekje van de stapel is leuke lectuur!

Een verzameling enge gedichten. 
In eerste instantie vond Kek het maar een raar idee om gedichten te verzamelen rond een thema.
Maar, stel dat je kleinkinderen hebt, en je wil ze af en toe een gedichtje sturen, dan zijn deze bundels echt een aanrader!
Kek heeft ook de DICHTER ‘geluk’ en een over ‘het vergeten’ in huis.
Een proevertje uit ‘gruwelijk eng’:

Ondertussen ligt de volgende stapel klaar!

Er zijn twee ‘herleesboeken’ bij.
Marcel las Kek 15 jaar geleden. Ze is benieuwd of de leeservaring nu anders wordt.
Zo verliep de tijd die mij toegemeten was is gekocht en in één ruk uitgelezen na de boekvoorstelling in de Roma. Nu Dirk Van Duppen op 30 maart gestorven is, wil ze ook dit herlezen.


Standaard
bedenkingen, lezen

Tussentijd, veel tussentijd

Bij ingrijpende gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld de val van de Berlijnse muur of 9/11, is er duidelijk een vóór en een ná.
 Met het coronavirus dat wereldwijd COVID-19 veroorzaakt, zal het zeker niet anders gaan.

De tijd vóór de Corona-lockdown kunnen we ons nog levendig voorstellen.

Over de ’na’ kunnen we alleen nog maar (wilde) voorspellingen maken. 
Ná zal alleszins niet snel meer zoals vóór worden.
‘De mens’ zal een en ander moeten resetten.
Kek stelt zich het ‘na’ voor als een gesnoeide boom of struik: 
het terug uitlopen gebeurt eerst aarzelend, 
maar daarna is er geen houden meer aan.

Ondertussen passen we onze levensstijl, onze dagindeling, ons denkpatroon aan.
We moeten wel.
Eten en kleding worden met de dag eenvoudiger.
Handen zijn properder dan ze ooit geweest zijn.
De onderwerpen van Kek haar blog veranderen.

Want, door de isolatie hebben we tijd, veel tijd…

Kunstenfestival WATOU had in 2015 als thema ‘in de luwte van de tussentijd’.
Het thema in deze tussentijd, althans voor iedereen die -niet-ziek-wel-geïsoleerd- in zijn huis zit, zou wel eens ‘in de luxe van de tussentijd’ kunnen zijn.
We missen natuurlijk heel veel, in die ‘luxe’, maar er komt ook wel een en ander voor in de plaats.

Kek is voor het eerst in jaren weer aan het lezen geslagen.
Het is al een heel stapeltje geworden!


Soms ben ik een ontdekkingsreiziger

Dat boek is al lang in huis. 
Kek had het gekocht omdat ze van Charlotte Peys haar tekentalent houdt.
En er écht niets van wil missen …
Ruth Mellaerts haar schrijfsels mogen er ook wel zijn!
Zalige stukjes om bij weg te dromen en over na te denken!
Een voorbeeldje:

Eldorado

Ergens in het woud ligt een land van goud. De mussen baden er
in zilveren plassen en aan de bomen groeien platina perziken.
De weg naar het land is onbekend en het woud is dichtbegroeid.
Hoe langer we het land zoeken, hoe mooier het wordt.
Steeds wanneer we het niet vinden fonkelt het iets feller.


Na Woesten kwam er van Kris Van Steenbergen Blindelings.
Woesten vond Kek een geweldig mooi boek.
Blindelings geeft een confronterend beeld van mensen die op zoek zijn.
Sommige passages zijn voorspelbaar of misschien een beetje ver gezocht, 
maar het is alleszins een boek waar je wil in voort lezen!


De nieuwe bundel van de onvolprezen Bart Moeyaert,
Helium, lees je niet ‘in één ruk’ uit … 
Allez, de eerste keer wel, 
daarna heeft Kek het al vaak teruggenomen om een gedicht opnieuw te lezen.
Een proevertje (een kort, vermits Kek spreekwoordelijk lui is):

Weg

Je steekt de wereld in je zak.
Je ziet je hart als supermarkt.
Vervallen wordt vervangen.
Tot je een puzzel legt.
Een stukje van de hemel mist.


Merel Morre leerde Kek geheel toevallig kennen. 
Geen idee meer in welke omstandigheden of waar dat was.
In elk geval, Kek bestelde een bundel geluk!
Het zijn luchtige, grappige woordspielereien.
Er staat soms niet veel op één blad,
of op twee blaren




Een vorig leven, als dat geen toepasselijke titel is?

Omdat ze een onvoorwaardelijke fan van Toon Tellegen is en Kek eerder De trein naar Pavlovsk en Oostvoorne las, kwam dit boekje ook op de leestafel terecht.
In De trein staan de wonderlijke verhalen die zijn grootvader vertelde en die Tellegen nu heeft opgeschreven. 
Voor Kek is het snel duidelijk waar Tellegen zijn schrijverstalent vandaan komt…
Een vorig leven is wel goed, maar minder dan De trein, vindt Kek.
De jonge Tellegen die allerlei bijzondere woorden (zoals ‘opgebaard’ en ‘omgekomen’ en querulant’) in een schriftje schrijft, is een beeld dat niet snel weg zal zijn!
Een vorig leven beschrijft het leven zoals het was in N. kort na WOII. 
De bijzondere zonderling Laagwater speelt door zijn ‘originele’ bijbelverhalen een centrale rol in de herinneringen van Tellegen.
De kinderlijke fascinatie voor God is iets wat Kek zich nog levendig herinnert uit haar eigen lagereschooltijd.


Het meten van de wereld ligt hier ook al een hele tijd te wachten om gelezen te worden.
Het blijkt een geweldige typering van twee grootse wetenschappers die bovendien tijdgenoten waren: Gauss en Von Humboldt.
Het toont het doorzettingsvermogen van toenmalige wetenschappers (einde 18de eeuw) om ondanks tegenwerking en barre omstandigheden toch door te gaan.
Het boek is geestig, spannend en interessant!
Onwaarschijnlijk hoe wervelend Kehlmann dit verhaal vertelt.
Een ‘beste’ boek kiezen, kan Kek niet, maar als ze er uit bovenstaande boeken slechts één mocht bijhouden, dan zou het zeker 
Soms ben ik een ontdekkingsreiziger
zijn.
Op nu naar een volgende stapel boeken …


Standaard