Het is herfst, en eigenlijk is die al vergevorderd.
Het is niet te vatten dat november ook al halverwege is.
In de herfst wordt Kek altijd een beetje nostalgisch,
weemoedig zeg maar.
In een herfst die nog altijd nazomert is dat niet anders.
Hier dus even, voor de winter begint,
een paar nog zeer levendige herinneringen aan de tijd van ooit,
toen veel dingen beter waren en het in elk geval helemaal anders was …
Ooit, vanaf 1952 woonde Kek in de Kapellestraat te Emelgem.
(Dat adres veranderde later in Kapelstraat, 4, Izegem)
Die straat was in de beginjaren niet eens verhard en zat vol putten,
en als het geregend had stonden overal plassen.
Of er een voetpad was, is uit de herinnering verdwenen, maar dat moet haast wel?
Er reden in elk geval auto’s door de straat,
niet veel, maar ze reden er.
En zo gebeurde dat Kek, trots in een zeldzaam nieuw kleedje door de straat liep, en helemaal bemodderd werd door een langsrijdende auto.
(En daarna ook nog de toorn van haar moeder over zich kreeg.)
In de Kapellestraat hadden we buren.
Buren waarbij we op de muur konden kloppen (bonken)
en over de scheidingsmuur om “een paar sneden brood” vragen,
buren waarbij we peterselie gingen halen uit de tuin,
(ze hadden er toch altijd teveel)
buren die kwamen manillen, en waarbij Kek haar ouders gingen manillen,
buren die kleren herstelden,
buren waarvan de kinderen naar dezelfde school gingen,
buren waar we niet mee omgingen, maar wel veel over wisten.
Aan huis kwamen bakker en beenhouwer,
groentenboer, brouwer en melkboer,
elk op hun vaste dagen,
en op vrijdag kwam de visboer langs.
Zelfs Sinterklaas kwam aan huis, om in zijn dik boek te noteren wat wij allemaal wilden.
(En nooit kregen …)
We gingen te voet naar school, Kek naar de meisjesschool,
gescheiden van, maar nog wel even naast de jongensschool.
Eerst onder de supervisie van Nicolleke De Blauwe,
dochter van de schoolmeester die op de hoek van onze straat woonde,
later alleen.
Uitzonderlijk, als het heel hard regende kwam Kek haar vader ons na schooltijd ophalen met de auto.
Hoeveel kinderen er in de oude groene Chevrolet pasten heeft Kek nooit geteld, maar alle kinderen uit de straat reden dan mee. Tenminste die van de bovenvermelde buren waar we mee omgingen.
Op de speelplaats stonden verschillende grote notenbomen.
Wie vroeg op school was kon zijn zakken vullen!
Ook bij de grootouders uit de Guido Gezellestraat stond een notenboom,
maar meme was heel streng op het verprutsen, lees met de voet kraken, van noten …
Op de speelplaats, met op de achtergrond twee notenbomen
Na school ging Kek, zeker vanaf het derde leerjaar vaak even met haar toenmalig vriendinnetje spelen. Het allerleukste was ‘over de beek springen’.
Een beekje van niets maar toch spannend door de diepte en de steile wanden.
Op woensdagnamiddag, of op zaterdag, werd er met het overbuurmeisje vaak Monopoly gespeeld, of we oefenden op hun schommel en trapeze, en soms speelden we doktertje. Omdat Grietje, zoals dat buurmeisje heette, een zwakke gezondheid had, en soms moeilijk ademde, had Kek eens maïskorrels in haar neusgaten gestopt.
Dat was natuurlijk niet zo’n goed idee …

Monopoly met Grietje, 1960?
We hadden niet veel tot niets, maar we hadden ruimte, en tijd!
“Het plein” waar de boomstammen gelost werden om leesten uit te maken,
de zagerij, de drogerij,
het “kokers kot” waar een bak vloeibare paraffine stond om de uiteinden van de houtblokken van de lucht af te sluiten,
de leestenfabriek,
de “macadam” tussen de zagerij en de leestenfabriek
…

Het plein, met op de achtergrond het huis, nog zonder buur
Tantes zorgden, zeker in vakantieperiodes voor afwisseling.
Mee met Trees naar haar school in Rumbeke, met Edith pannenkoeken bakken in een vreemd hok achter het huis van de grootouders, met tante Jeanne de twist leren …
In de Kapellestraat was nagenoeg alles volstrekt voorspelbaar,
tot en met de dagelijkse menu!
Met Tante Jeanne, zomer 1953

Met tante Edith, en Bobbie

Met tante Edith en tante Trees, en broertje Filip

In de tuin bij meme Vanderschaeve
Zondags, na de mis waarvoor we helemaal naar de Paters Kapucienen in Izegem reden, werd er met Kek haar vader gewandeld. Meestal ging het door de velden helemaal naar het Ardooie Veld, toen het enige plekje met bomen, nu allicht nog steeds.
(Familie)feesten werden gewoon thuis gevierd, en stelden niet veel meer voor dan uitgebreid aan tafel zitten, en naderhand kaarten.
Raar dat er zoveel volwassenen in het huis van de Kapellestraat pasten.
Verjaardagen werden gewoonlijk vergeten…
Zomer 1952
Mei 1956
Niet alleen de foto’s waren in die tijd zwart-wit,
het leven was dat ook.
Het waren simpele tijden,
met duidelijke “wetten”,
en voldoende ontsnappingsmogelijkheden,
met warme zomers en ijskoude winters,
waarin soms zelfs de vaart dichtvroor.
Af en toe zou Kek die sfeer van toen even terug willen beleven.
Haar lagere schooltijd dus, toen er nog geen tv in huis was,
(wel bij de grootouders twee straten verder)
en pas op het einde een bad.
(wel bij de grootouders twee straten verder, en dat badwater werd met hout verwarmd)
De tijd waarin Kek haar vader extra verhaaltjes kwam vertellen als ze ziek in bed lag,
waar er als vieruurtje na schooltijd een berg boterhammen met confituur klaarstond,
waar het huis met hout en kolen verwarmd werd
en er boven in de winter ijsbloemen op de ramen stonden,
de tijd waarin alles, maar dan ook alles voorspelbaar was
en waar verveling vaak op de loer lag,
maar waar we gelukkig wekelijks voor een lading boeken naar de bibliotheek konden,
tot alles daar uitgelezen was …
Kek heeft nog zoveel herinneringen,
aan de winkeltjes uit die tijd,
aan ons “clubhuis”,
aan de verplichte speelpleinen tijdens de zomervakanties,
de logeersessies bij nonkel Pastoor,
de slappe-lach-namiddagen bij meme Vanderschaeve,
de rozijnen in jute zakken in de bakkerij van pepe Bakkers,
de muziekschool en de VOLLMA-concerten,
aan situaties in de klas,
aan middagdutjes
en bezoeken aan Amerikaanse oorlogskerkhoven,
aan tante Nonne en de Carmel
….
….
….
Het was een ongecompliceerd, sober bestaan, een bestaan dat we ons nu, 60 jaar later,
amper nog kunnen voorstellen.
Eigenlijk was toen alles aanwezig voor een goed leven?
Of stelt Kek het zich te romantisch voor?
En wanneer is de grote ommekeer ingezet?
En:
zou het later ook zo zijn dat het vroeger (nu) beter leek?
Het kan inderdaad altijd erger …